Dichtbij

Trots, dankbaar en moe.

31 december 2015 heb ik met mijn broer en “vriendin-collega” oud en nieuw gevierd op de spoedeisende hulp van het Bronovo ziekenhuis. Eerder op de avond ging het helemaal niet goed met mijn moeder. Ze had het zo ontzettend benauwd.
De ambulance was er snel en de broeders namen direct een besluit. Deze mevrouw moet naar het ziekenhuis.

Eenmaal aangekomen werd alles in het werk gesteld om de benauwdheid weg te krijgen en uiteindelijk op
1 januari 2016 om 03.15 uur werd er gemeld dat wij naar huis konden en mijn moeder naar de afdeling zou gaan. Voor de nachtrust van de andere patiënten was het beter dat wij niet mee gingen naar de afdeling. Ach, wij waren wel de eerste geweest die mams een gelukkig nieuwjaar wensten om 0.00 uur.

Onderweg naar huis, de brandjes ontwijkend, kwam er een gevoel van rust over mij heen. Mijn moeder was in goede handen en niet meer alleen!

Haar arts, die bij de vorige ziekenhuisopname had gezegd dat ze het niet zou overleven, was ook nu weer somber gestemd. Dat zij het afgelopen jaar had gered, had hem zeer verbaasd. Hij had voorgesteld, nadat ze toch was opgeknapt, dat zij naar een verpleeghuis zou gaan voor revalidatie. Hij wilde eigenlijk dat ze hier permanent zou blijven omdat hij vond dat ze verpleging nodig had. Zij mocht en kon absoluut niet voor zichzelf zorgen want daar zou ze veel te zwak voor zijn.

Alles was geregeld tot de dag dat ze zou verkassen. Er was een foutje gemaakt. Er was geen plaats voor haar in een verpleeghuis. Dus besloot ze zelf dat ze gewoon naar haar eigen huis ging. Ze heeft hier de draad opgepakt en ging er zelfs dagelijks op uit met haar scootmobiel. Dat is dat ding dat al een hele tijd in de kelder stond te vereenzamen omdat niemand met hem op stap wilde. Nou dat heeft ze goed gemaakt. Door weer en wind reed ze haar vaste route naar de Stevinstraat voor een bakkie, een hapje en wat roddels.

 

Drie weken heeft zij de laatste keer in, een luxe kamer van, het ziekenhuis vertoeft. Op haar verjaardag, 21 januari, zijn we met de taxibus van het Bronovo naar verpleeghuis Mechropa gebracht. Weg luxe kamer. Gewoon met twee personen op een kamer die vroeger voor vier personen was. Na wat verschuivingen stonden het bed, het kastje, de tafel en het gebak naar tevredenheid van mijn moeder.

Alles ingericht en opgehangen maar dit was voor korte duur. Een week later was er plaats in het verpleeghuis Bosch en Duin. Dus spullen weer van de muur en deze samen met de planten, bloemen en kleding in de auto geladen. Deze reis maken we geen gebruik van de taxibus. We gaan met de benenwagen en de rolstoel.
Even lekker een frisse neus halen op een stralende dag in januari.
“Als ik maar geen kou vat of ziek word!”, werd er vanuit de rolstoel gemopperd.
Op naar haar nieuwe adres een paar honderd meter verderop.

Verdrietig, moeilijk en pijnlijk. Je bent niet alleen je gezondheid verloren maar ook je eigen identiteit, je eigen bedoelinkje en je vrijheid.
Wat is er over van het leven dat je geleefd hebt?
Herinneringen!

Toch gaat het leven door. Ook op je nieuwe stek. Hier wel weer een mooie eenpersoonskamer waarin een stukje van je eigen bedoelinkje geplaatst mag worden. Zo creëren we toch nog een beetje ’thuisgevoel’. Maar het blijft ‘wennen’.

In het begin komen er iedere dag nieuwe gezichten langs. De dokter, verzorgenden, fysiotherapeuten en nog meer therapeuten en dan zijn er ook nog eens al die “oude” mensen in de huiskamer waar je iedere maaltijd tegenaan mag kijken. Toch sluit je jezelf aan en er is zelfs iemand waar je ‘vriendinnen’ mee wordt. Weet je nog van toen en toen? Ken jij die ook? Heb je het gehoord van die of die? Ja, er werden heel wat verhalen en roddels gedeeld. Ook lekker samen mopperen en klagen, behoorde tot de mogelijkheden. Maar op moeilijke momenten steunden jullie elkaar.

De vaste verzorgenden werden uiteindelijk allemaal ‘schatjes’.
De fletsjers, zoals mijn moeder de flex- of uitzendkrachten noemde, waren dit absoluut niet. Die waren lastig en wisten niet wat en hoe ze iets moesten doen. Zo vermoeiend, iedere keer uitleggen wat er moest gebeuren. En nooit doen ze het zoals je het wilt. Ach Miepje, dit zijn toch ook mensen die hun werk zo goed mogelijk willen doen. Het antwoord was dan steevast: “Je moet hier zelf maar eens gaan zitten dan praat je wel anders”.

Langzaam eist mijn moeders ziekte steeds meer van haar en stukje bij beetje levert ze meer energie in. Op 21 januari 2017 hebben we wel haar 78ste verjaardag gevierd. Zo was er toch weer een jaar voorbij. De dokter met zijn voorspellingen kon mooi op zijn neus kijken. Of was mijn moeder gewoon zo’n taaie tante?!

Ongeveer een half jaar hiervoor hebben wij, mijn broer en ik, een serieus, mooi en goed gesprek gevoerd met onze moeder. Ik wilde namelijk haar laatste wensen weten. Sommige dingen had zij in de loop van haar leven al goed bij ons ingepeperd. Zoals het feit dat ze gecremeerd wilde worden en dat er een lied van Simon & Garfunkel ten gehore gebracht moest worden. Maar over andere details had ze het nooit gehad.
Het werd een gesprek met een lach en een traan, met mooie herinneringen en vervelende ervaringen. Dit gesprek was mooi en goed voor ons alle drie.
Ondanks haar angst voor ‘de dood’ gaf het haar een gerust gevoel dat haar wensen vastgelegd waren.

Kan je het wel aan kind?
Ja, mam!
Echt waar? Anders moet je het maar uitbesteden hoor.
Nee, mam! We gaan het samen doen en ik blijf bij je.

 

Op woensdag 29 maart 2017 om 07.15 uur is mijn moeder, met haar hand in de mijne, overleden.
Heel rustig!

 

Trots ben ik op: mijn moeder, mijn man, mijn kinderen, mijn broer en zijn gezin en mijn “vriendin-collega”.

Dankbaar ben ik voor: het vertrouwen dat mij gegeven is, voor alle samen- en medewerking, voor het feit dat alles -volgens de wensen van mijn moeder- is uitgevoerd, voor het mee- en medeleven van iedereen die mijn moeder gekend heeft. Dank jullie wel!

Moe maar toch ook voldaan. Het was goed, het is goed.

Veel liefs,   

Evelien Kornalijnslijper-Ponse